Figuratief: Een figuratieve vorm kun je gelijk herkennen. Let op: in het woord figuratief zit het woord “figuur”. Bij een figuratieve voorstelling zie je meteen wat iets voorstelt. Je ziet wat het is of wat de voorstelling inhoudt
Abstract: Het tegenovergestelde van figuratief (herkenbare voorstelling) is abstract. Een abstracte voorstelling vertoont geen enkele overeenkomst met de zichtbare werkelijkheid. Een abstracte voorstelling is dus niet herkenbaar en bestaat uit enkel uit abstracte vormen: vlakken, kubus,vierkant, lijnen, cirkels.
Compositie: Als je elementen op een bepaalde manier in een beeldvlak neerzet ben je bezig met het maken van een compositie. Je kan bepaalde elementen in het werk extra laten opvallen. Je hebt verschillende soorten composities. Statische composities (zoals een centrale compositie) zorgen voor rust en dynamische (zoals een diagonale compositie) laten beweging zien.
WERKWIJZE
1 |
Bekijk de eerste 4 hoofdstukken van het boek Zienderogen Kunst (of andere kunstboeken) in de klas. Ga met behulp van een viewfinder* op zoek naar kleine details in realistische schilderijen. In de tekening van dit detail zijn geen herkenbare vormen meer te zien. Je kunt met behulp van je viewfinder een staand formaat creëren of een liggend formaat. |
2 |
Vouw een klein formaat tekenpapier dubbel, zo heb je in totaal 4 vlakken om een schets te maken. Maak een tekening met HB potlood en neem zo veel mogelijk lijnen over van het detail. Teken ook de vormen van licht en donkervlakken. Dit doe je drie keer. |
3 |
Dan sla je het boek dicht en bepaal je zelf hoe je de tekening verder uitwerkt.
|
4 |
Werk drie composities uit met aquarelpotlood. |
5 |
Kies een schets/studie en werk deze uit met gouache op een groter formaat. |